Breng de onderwijs­behoeften en -mogelijkheden in kaart

  • Breng verkennend in beeld waar de leerlingen binnen de beoogde doelgroep wel en niet toe in staat zijn en wat zij in staat zijn te ontwikkelen en leren. Breng daarbij ook in kaart waar de mogelijkheden tot overlap met het reguliere programma zitten.
    • Hiervoor kan je bijvoorbeeld gebruik maken van het Plancius programma SO of Plancius IQ<35. Het Plancius-programma biedt een systematische aanpak waarmee je op een gestructureerde wijze het niveau van de leerling bepaalt, doelen selecteert en deze koppelt aan activiteiten. Het helpt bij het bepalen van het leerniveau en bijbehorende onderwijsbehoeften. Het is ontwikkeld in nauwe samenwerking met scholen voor SO (ZML) en diverse KDC’s.
    • Ook kan je gebruik maken van de IPOZ-methode: een nieuwe methodiek speciaal ontwikkeld door en voor bestaande Samen naar School-initiatieven. Deze biedt de mogelijkheid van een volledig te individualiseren gestructureerd lesprogramma voor kinderen met meervoudige beperkingen met een cognitieve/ontwikkelingsleeftijd tussen de 0 en 4 jaar. Deze methodiek is volledig cloud-based en dus voor elk kind toepasbaar in elke klas. Met het IPOZ lesprogramma kan onderwijs aan (E)MB kinderen gestructureerd worden aangeboden. Als je meer wilt weten over IPOZ kijk dan hier.
  • Bepaal welke onderwijsondersteuning nodig is voor deze doelgroep om dit te realiseren
    • Bestaande Samen naar school-initiatieven hebben vastgelegd hoe zij naast de zorg het onderwijs inhoudelijk vormgeven: welke leerkrachten zijn verantwoordelijk? Wat hebben de leerkrachten aan kennis en kunde in huis? Hoe borgen zij de kwaliteit van het onderwijs? En hoe leggen ze hun werkwijze voor aan de onderwijsinspectie? Voor een voorbeeld / voorbeelden van zo’n document, zie [voorbeeld opnemen].
  • Mogelijk vraagt de benodigde onderwijsondersteuning om maatwerk in onderwijstijd, bijvoorbeeld als een kind in de Samen-naar-schoolklas niet fulltime in de klas kan komen. Informatie over voorwaarden en over hoe scholen dit kunnen organiseren is te vinden op de website van de onderwijsinspectie.
  • (Sommige) leerlingen binnen een Samen naar school-initiatief zullen vrijgesteld zijn van het maken van de Doorstroomtoets PO. In de Wet Primair Onderwijs (artikel 45c) en in de bijbehorende beleidsregel is uitgewerkt om welke leerlingen dit gaat.
Close up of a little girl playing hopscotch outdoors

Doorstroomtoets PO

Een schoolbestuur kan voor bepaalde leerlingen besluiten dat ze geen doorstroomtoets hoeven te maken, wanneer deze leerlingen aan criteria voor ontheffing voldoen. Het bestuur hoeft hiervoor niet vooraf toestemming (of een ontheffing) te vragen bij de onderwijsinspectie. De inspectie kan tijdens onderzoeken wel vragen naar uitleg en verantwoording.

De volgende leerlingen hoeven geen doorstroomtoets te maken:

  • leerlingen die volgens hun ontwikkelingsperspectief uitstromen naar het voortgezet speciaal onderwijs binnen de uitstroomprofielen arbeidsmarkt of dagbesteding;
  • leerlingen met een IQ lager dan 75;
  • leerlingen die 4 jaar of minder in Nederland zijn en het Nederlands nog niet voldoende beheersen.

Bij de beoordeling van de resultaten van basisscholen kijkt de inspectie naar de behaalde referentieniveaus op de eindtoets in de laatste drie schooljaren (zie Regeling leerresultaten PO). De leerresultaten van leerlingen die voldoen aan de hierboven beschreven ontheffingsgronden laat de inspectie hierbij buiten beschouwing. Daarnaast houdt de inspectie rekening met de invloed van (concentraties van) leerlingen met bijzondere individuele kenmerken op de leerresultaten (zie Deel 3 van de Regeling leerresultaten PO).

De verplichting voor het afnemen van een doorstroomtoets geldt ook in het speciaal onderwijs. Daarbij gelden dezelfde uitzonderingen als in het (speciaal) basisonderwijs. Zie artikel 48c en artikel 48d van de Wet op de Expertisecentra.